Wat is alpineskiën? En wat is freestyle skiën en snowboarden? Op deze pagina leer je daar meer over. Net als over welke verschillende wintersporten er nog meer zijn. De oudste, grootste en bekendste wintersport is het alpineskiën. Ook de noordse disciplines zijn al heel oud. Maar bijvoorbeeld snowboarden is een wintersport die veel jonger is. Net als het freeriden of de freestyle sport. Deze wintersporten zijn ontstaan door nieuwe ski’s en snowboards, en in korte tijd heel populair geworden. Op deze pagina staat alle informatie over de verschillende wintersporten.
Bij het alpineskiën gaat alles om snelheid. Degene die als snelste door een parcours naar beneden skiet is de winnaar. Het parcours verschilt per wedstrijd. Er zijn wedstrijden met een slalom, reuzenslalom, super-G en afdaling parcours. In Nederland worden alleen slalomwedstrijden gehouden, omdat de andere wedstrijden alleen mogelijk zijn op een echte berg.

Op deze foto is een slalomwedstrijd te zien. Het parcours bestaat uit heel veel poortjes van twee palen waar je tussendoor moet skiën. De poortjes zijn om de beurt blauw en rood. Je moet altijd tussen de twee palen van dezelfde kleur door skiën. In een slalomparcours staan de poortjes heel dicht bij elkaar. Hierdoor kun je razendsnelle en korte bochten skiën. Ook kunnen de poortjes in verschillende volgordes geplaatst worden. Dat noemen we combinaties. Op de afbeeldingen hieronder zie je verschillende combinaties.

.png)
.png)

Daarnaast moet je bij slalomwedstrijden twee keer de berg naar beneden skiën. Bij wedstrijden op de borstelbaan in Nederland moet je meestal drie keer naar beneden skiën waarvan de beste twee meetellen voor je eindresultaat. Bij slalomwedstrijden is techniek heel belangrijk, omdat je veel korte bochten op hoge snelheid moet skiën. Wil jij graag leren slalomskiën? Of nog beter worden? Lees hier waar je Wintersport in Nederland kan oefenen.


Op deze foto is een reuzenslalom wedstrijd te zien. Bij deze wedstrijden ziet het parcours er weer anders uit. Er worden poortjes met een vlag gebruikt. Een skiër moet tussen twee poortjes met een vlag skiën. De poortjes staan hier verder van elkaar af dan bij de slalom. Bij de reuzenslalom zal je met grotere bochten skiën en nog sneller gaan dan bij de slalom! Daarom gebruikt een skiër voor de reuzenslalom andere ski’s. Deze ski’s zijn langer en hebben een grotere radius dan ski’s van de slalom. Dat betekent dat de ski’s moeilijker draaien. Meer informatie kan je bij materiaal vinden.

Ook bij de reuzenslalom moet je twee keer naar beneden skiën. Er zijn helaas geen reuzenslalom wedstrijden in Nederland. Dat komt omdat je voor een reuzenslalom een berg van minstens 200 meter hoog nodig hebt! Nederlandse wedstrijden voor de reuzenslalom worden in de Oostenrijkse bergen gehouden.


Super-G staat voor super Giant slalom, een super reuzenslalom dus. Voor super-G wedstrijden heb je een nog veel hogere berg nodig. Deelnemers skiën hier nog sneller naar beneden, en ook de bochten zijn nog een stuk groter dan bij de reuzenslalom. Om het nog spectaculairder te maken zitten er sprongen in het parcours. De Nederlandse Ski Vereniging organiseert geen super-G wedstrijden.
Poortafstand: ongeveer 30-55 meter
Snelheid: 80-120 km/uur
Combinaties: banaan
Vanaf leeftijd: 12 jaar

De afdaling is het meest spectaculaire en oudste onderdeel van het alpineskiën, en wordt daarom ook het koningsnummer genoemd. De afstand tussen de poortjes is heel groot. Deelnemers skiën alleen van hele hoge bergen en kunnen daarbij een snelheid van 140 km/uur halen! De Nederlandse Ski Vereniging organiseert geen afdaling wedstrijden.
Poortafstand: verschilt per berg
Snelheid: 90-165 km/uur
Vanaf leeftijd: 16 jaar

Bij de parallelslalom staan er twee dezelfde slaloms naast elkaar gestoken. Twee skiërs strijden naast elkaar wie het eerste de finish haalt. De startpoort gaat op hetzelfde moment open en degene die als eerste de finishlijn passeert heeft gewonnen. Voor iedereen is duidelijk te zien wie de winnaar is! In Nederland zijn er ook wedstrijden met een parallelslalom, namelijk de 2r@ce wedstrijden.


In Nederland kunnen we helaas geen reuzenslalom, super-G of afdaling wedstrijden skiën, omdat we daar een echte berg voor nodig hebben. Daarom hebben we in Nederland de combirace. De combirace wedstrijden zijn een mix van de slalom, reuzenslalom, super-G en skicross met kleine sprongetjes! Het parcours bestaat uit slalom poorten, reuzenslalom poorten, sprongen, hobbels en grote bochten. De combirace test jouw veelzijdigheid! Lijkt het jou leuk om aan zo een wedstrijd mee te doen? Doe dan mee met de SnowStar race tijdens het NK in Oostenrijk!

Tot slot heb je ook het onderdeel alpine-combinatie. Bij dit onderdeel wordt één keer het afdaling parcours geskied, en één keer het slalomparcours. Als jij deze twee parcours als snelste hebt geskied dan heb je gewonnen.
Er is nog veel meer informatie te vinden over de wedstrijdsport in Nederland. Kijk daarvoor in het boekje beginnen met wedstrijdskiën. Wil je in Nederland beginnen met skiën? Kijk op Wintersport in Nederland. Of vind een vereniging bij jou in de buurt!
Ook in Nederland kan je wedstrijden skiën! Kijk op Wedstrijdskiën voor de jeugd. Wil je eerst kijken of wedstrijden skiën jou leuk lijkt? Doe dan een keertje mee aan de NK Schoolteams! Voor alle andere wedstrijden kan je naar de kalender kijken. Weet jij al zeker dat je wilt trainen om een topsporter te worden? Sluit je dan aan bij één van de wedstrijdteams in Nederland en lees verder op de pagina: Hoe wordt ik een topsporter?.

Op deze foto zie je de wintersport alpinesnowboarden. Ook bij het alpinesnowboarden is snelheid het belangrijkste. Bij alpinesnowboarden strijden de snowboarders parallel tegen elkaar. Dat betekent dat snowboarders naast elkaar en op hetzelfde moment starten. Er zijn hierbij twee dezelfde parcours naast elkaar gestoken. Degene die als eerste van de twee over de finishlijn komt heeft gewonnen en gaat door naar de volgende ronde. Uiteindelijk is er een finale waarin twee snowboarders tegen elkaar strijden en waarbij de winnaar als eerste over de finishlijn komt.

Er zijn verschillende soorten parcours. Een slalom en een reuzenslalom. De poortjes bij de slalom staan veel dichter bij elkaar, en ook is het parcours veel korter dan bij de reuzenslalom. Snowboarders gebruiken bij deze discipline harde schoenen en geen zachte schoenen, zoals bij het freestyle snowboarden. Deze harde schoenen lijken heel erg op skischoenen. Hieronder kun je een afbeelding zien. Op de pagina materiaal kan je meer informatie vinden over het verschillende materiaal van alle wintersporten.


Bij freestyle skiën en snowboarden is snelheid niet belangrijk. Het draait om techniek en creativiteit. De jury geeft jou een score en de tijdwaarneming is niet belangrijk. Freestyle betekent ‘vrije stijl’ en hierbij gaat het om de trucs en sprongen die je tijdens een afdaling maakt. Skiërs en snowboarders maken veel gebruik van schansen, boxes, rails, en een halfpipe. Dit zijn speciale dingen waarop je trucs kunt doen. Deze kan je in het funpark te vinden. Op de foto’s hieronder staan er een aantal afgebeeld.





In de freestyle sport worden veel trucs gedaan. Trucs zijn meestal een draai in combinatie met een grab. Bij een grab wordt de ski of het snowboard ergens vastgepakt. Hieronder staat een overzicht met een aantal veel gebruikte trucs. Ze staan van makkelijk tot moeilijk te leren. En er is ook een afbeelding te zien met de verschillende grabs.

| Truc | Beschrijving | Tip |
|---|---|---|
| Switch | Achteruit skiën of snowboarden | Deze truc is de basis van veel andere trucs zoals de 180 |
| Leftside/Rightside | Dit is de kant waar je op draait | Iedereen heeft een voorkeurskant, ontdek welke kant jij graag op springt |
| Ollie/N’ollie | Bij de Ollie spring je eerst met de voorkant/neus van je ski’s of snowboard omhoog, en daarna de achterkant. Bij een N’ollie is het precies andersom | Probeer eerst een Ollie, en dan een N’ollie |
| Basic air | Dit is een sprong waarbij je rechtdoor springt | Deze sprong is het makkelijkste om te doen |
| Grab air | Bij deze sprong spring je rechtdoor terwijl je de ski’s of snowboard vasthoudt | Zie hieronder een voorbeeld van de verschillende grabs |
| Straight air | Dit is een sprong waarbij je rechtdoor springt en een stijl element gebruikt | Een sprong met een ollie, of shifite |
| Spin air | Dit is een sprong waarbij je een draai om je lengte as maakt | 180 of 360 |

Bij wedstrijden in de freestyle sport is er een verschil tussen de onderdelen ‘big air’, ‘slopestyle’, ‘rail’ en ‘halfpipe’. Bij elk onderdeel worden de deelnemers door een jury beoordeeld. De jury kijkt naar de moeilijkheid van de truc, naar de uitvoering van de truc, de creativiteit van de deelnemer en naar hoe vloeiend alles is uitgevoerd. Bij de flow kijkt de jury naar hoe vloeiend de trucs op elkaar volgen, en of de run niet onderbroken wordt. Hieronder staan de onderdelen uitgelegd.




Lijk het jou leuk om van die gave trucs te leren? Dan kan je een vereniging zoeken om te oefenen. In Nederland kan je ook meedoen met wedstrijden. In sneeuwhallen in Nederland en België wordt de Freestyle Tour gehouden. Hele coole wedstrijden met leuke deelnemers! Kijk bij de Freestyle Tour voor meer informatie.

Bij de skicross en snowboardcross wordt een parcours uitgezet waar je over heuvels, hoge bochten, sprongen en rollers moet skiën of snowboarden. Je start met vier deelnemers tegelijk en degene die als eerste over de finish komt heeft gewonnen. Ook in deze wintersport, net als het alpinesnowboarden, is er een knock-out systeem. Dat betekent dat er meerdere rondes gehouden worden, en de beste twee doorgaan naar de volgende ronde. Totdat je in de finale komt. Een knock-out systeem is heel spannend. De skicross en snowboardcross zien er spectaculair uit en is heel gaaf om te doen!
In Nederland zijn geen wedstrijden voor de ski- of snowboardcross. Je kan wel meedoen aan wedstrijden in Duitsland. Kijk dan naar de SBX Holland Cup. Ook In Zwitserland worden wedstrijden georganiseerd. Wil jij hier graag meedoen met een wedstrijd en ben je tien jaar of ouder? Dat kan! Audi organiseert de Audi Skicross in Zwitserland. Iedereen kan aan deze wedstrijden meedoen. Kijk bij Audi Skicross voor meer informatie.

De noordse disciplines zijn twee wintersporten die je misschien al kent onder de naam langlaufen en biatlon. Langlaufen doe je op hele smalle en lichte ski’s, met hele lange stokken. Je moet zo snel mogelijk een parcours afleggen. Dit parcours gaat over een heuvelachtig landschap. Langlaufen kan op twee manieren. Je hebt de vrije stijl en de klassieke stijl.



De andere noordse discipline is biatlon. Biatlon is bijna hetzelfde als langlaufen, alleen heb je dan ook een geweer op je rug. Met dat geweer moet je proberen iedere ronde vijf schietschijven om te schieten. Elke keer dat je mist moet je een strafronde langlaufen of krijg je een tijdstraf. Dat verschilt per wedstrijd. Daarnaast heb je rondes waarbij je staand moet schieten en rondes waarbij je liggend moet schieten. In Nederland kan je ook langlaufen! Vindt een vereniging bij jou in de buurt.

Ook schansspringen is een noordse discipline. Hierbij spring je van een schans af en vlieg je tientallen meters door de lucht! Het doel is om zo ver mogelijk te springen. Je hebt speciale, hele lange ski’s. Schansspringen in Nederland kan niet. In Duitsland of Oostenrijk kan je wel schansspringen. Ook in de zomer.

Freeriden is een nieuwe wintersport en is de laatste jaren heel populair geworden. Freeriden betekent “vrij rijden”. Bij freeriden ga je naast de pistes en buiten het skigebied naar beneden. Dit kan heel gevaarlijk zijn omdat niemand je kan redden als je valt. Ook kunnen freeriders in een lawine terecht komen. Een lawine is heel veel sneeuw dat in één keer de helling naar beneden glijdt. Als je deze sport wilt doen moet je speciale spullen hebben als er een lawine komt. Ook heb je veel kennis en ervaring nodig. Daarom raadt de NSkiV aan om dit niet op jonge leeftijd te doen. Kijk op onze website voor meer informatie over lawinekunde.

Ook als je een beperking hebt kun je skiën of snowboarden! Dat laten de paraskiërs en parasnowboarders zien. Als je bijvoorbeeld in een rolstoel zit, één been hebt, of je benen niet goed kan gebruiken, dan kan je alsnog skiën of snowboarden! Je kan in een zitski naar beneden skiën. Ook als je een beperking hebt aan je armen, of je ziet niet goed, kun je nog skiën of snowboarden. Bijvoorbeeld met behulp van een gids die zegt waar jij naartoe moet skiën. Hieronder zie je de verschillende categorieën waar skiërs en snowboarders met een beperking aan wedstrijden meedoen.





Elk jaar wordt er een Para Snow Day georganiseerd om mensen met een beperking skiën en snowboarden in aangepaste vorm te laten ervaren! Er worden ieder jaar ook wedstrijden georganiseerd waar je aan kunt meedoen. Kijk bij de Adaptive Indoor Races.
